183
van berusting en stilte welig getierd. Het ontwaken was
des te vreeselijkerhet zoude Rusland de diepte van den
afgrond toonen, waarin het reeds begon weg te glijden.
Wat het tweede Fransche Keizerrijk redde van de gevolgen
zijner roekeloosheid, was een bij den vijand nog meer
gevorderde staat van ontbinding.
Het werk van den heer Rousset vloeit over van merk
waardige inlichtingen omtrent de wanordedie de Na
poleontische improvisatie van 1854 vergezelde. UitYarna
schrijft Saint-Arnaud nog: „Ik heb officieren en soldaten,
maar ik heb noch volledige division noch brigades; ik
heb kanonnen en geen paarden om er voor te spannen;
wat de cavalerie betreft, ik heb geen zeshonderd opgezeten
ruiters." Yerder: „Ik heb voor tien dagen beschuit;
ik zou voor drie maanden moeten hebben. Men laat mij
met tweehonderd vijftig paren schoenen en den reserve-
voorraad der korpsen, veertig ketels en ongeveer twee
honderd vijftig veldflesschen."
De schrijver maakt tusschen de toebereidselen voor
dezen veldtocht en die voor de expeditie van Algiers in
1830 een vergelijking, die niet ten voordeele van het
keizerlijk gouvernement is.
De Fortuin wilde ditmaal niet zoo streng zijn voor
Napoleon III; zij vergenoegde zich met zijn leger te dunnen
in de moorddadige werkeloosheid te Varna; zij liet
hem den tijd om zijne misslagen van het eerste oogenblik
te herstellen. De expeditie, eindelijk in de Krim ontscheept,
vond er gezonder lucht en overwinningen.
De heer Camille Rousset heeft tal van bladzijden gewijd
aan de alles verslindende werkzaamheid van den opper
bevelhebber van het leger; hij haalt uittreksels zijner
briefwisseling aandie liefde voor de glorieeen man
haftige geestdriftdapperheideen vruchtbare vindingrijk
heid en gehechtheid aan het Keizerrijk ademen. Hij laat