185 Parijs het bloed doen stroomen van de verdedigers van de wet. En wat gemis van gevoel voor goed en kwaad! Als de geschiedschrijverhet een vierde eener eeuw na de gebeurtenissen, ten arbeid tijgt om ze te beoordeelen, heeft hij het recht niet zich slechts ten halve te herinne ren. Mag Frankrijk, rekening houdende van de Alma, den Tweeden December vrij spreken? Yan dag tot dag gaan de vruchten van den Krim-oorlog verlorenzij ver dwijnen zij worden begraven onder het gewicht van andere gebeurtenissenvan dag tot dag daarentegen ontwikkelen zich de gevolgen der daad, in 1851 gepleegd. Zonder te spreken van het schandmerk, op het nationaal karakter gedrukt, weet men te goed wat het slot was van dien coup de main tegen de wet. De maarschalk de Saint-Arnaud heeft zijn aandeel van verantwoordelijkheid in de verplettering van Frankrijk, in het verlies van den Elzas en van Lotharingen, in de nederlaag bij Sedan en de overgaaf van Metz. Is een overwinning aan de boorden van de Alma een voldoende vergoeding voor dat alles? Kan men zeggen, dat hij meer diensten aan zijn land bewezen heeft dan hij het schade heeft berokkend, en dat hij de vanen van zijn regimenten meer met roem heeft overdekt dan hij ze heeft bezoedeld? Misschien zoude de dichter, die op de ter nauwernood gesloten doodkist van den overwinnaar der straten van Parijs de tragische verzen deed vallen, die ieder kentdie hem getart heeftzelfs door een opeen stapeling van zegepralen, de strengheid der straf, die de rechtvaardigheid der geschiedenis hem bereidde, ook slechts met een enkelen trap te verminderen, nu goedertierener zijn, misschien zou hij den „Engel der kastijding" een barmhartigen wenk gevenwanneer deze vragen zal„Is het genoeg?" Maar de geschiedschrijver? Is het niet zijn plichtin dezen oogenblik zich onbuigzaam te toonen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 191