216 Nederland, in de gelegenheid zijn om onder de onder officieren personen aan te wijzen die, ook onder het vuur des vijands, getoond hebben goede officieren te zullen zijn. En welke prikkel zou meer kunnen strekken tot aanmoediging, tot volkomen plichtsbetrachting, dan het vooruitzicht, om, door een practisch „examen" te velde, den officiersrang te bereiken Juli 1878. X. Eene kritiek over de Indische legerorganisatie en het le- gerbelieer van Daendels. Toen Daendels zijne lijvige me morie en de daarbij belioorende pieces justificatives over het bestuur in Indië uitgaf, was eene kritiek daarop te verwachten. Zij liet zich dan ook niet lang daarna zien. De in 1816 te Amsterdam bij Johannes van der Heij uitgekomen Brieven betreffende het Bestuur der Koloniën enz. zijn eene der proeven daarvan, en zeker van geen aanhangeling des landvoogds afkomstig. Ook de leger organisatie wordt in genoemd werk besproken en wij ont- leenen daarvan het 'volgende I. Werving van Amboinezen. „De onvoorzichtige hal- starrigheid van den Maarschalk Daendels is oorzaak, dat het gedeelte van de Celebeswaarvan Menado het hoofdetablissement en de rijstschuur van de Moluc- ces isin opstand is geraaktvan dat gelukkige gedeelte onzer Indische Bezittingen gelastte hij 8000 recruten voor de armee te leverenen ongeacht hem door degenen, die het land kenden, verzekerd wierd, dat dit onmogelijk was, bleef Zijne Excellentie echter bij zijn wil, en gaf hieromtrent zulke positive orders, dat niemand durfde te aarzelenom dezelve uit te voeren, totdat de krachtdadige hierdoor in het werk gestelde middelen, alles in gisting gebragt hebben, die volgens

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 222