228
zijnde hoofden zieh gedwongen zouden zien zich aan ons
te onderwerpen. Die hoop bleek ijdel. Hoofden en be
volking trokken verder naar liet binnenland terug, juist
zoover als noodig- was om, evenals weleer, weder eene
linie van versterkingen tegenover .de onze aan te leg
gen, ons van daar uit te bestoken, ja zelfs door deze
met eene tamelijk groote macht heen te dringen en onze
hoofdstelling te bedreigen.
Ofschoon na de verovering der XXY Moekim, het voor
nemen niet bestond om tegen de XXII Moekim op te
treden, maakten de gebeurtenissen dit echter van liever
lede onvermijdelijk, en tegen het einde der maand Juli
1878 zijn drie kolonnes doorgedrongen tot Missigit Mon-
taseh, de plaats waar, volgens de berichten, onze voor
naamste tegenstander, Habib Abdoel Hachmanzich ge
vestigd had. Op alle punten is de vijand wederom ver
slagen; bij het voortrukken onzer soldaten trekt liij te
rug, maar ook nu weder bestookt hij onze operatielij tien
en bemoeilijkt hij onze gemeenschap.
Montaseh ligt ongeveer 5- a 6000 M. oostwaarts van
onzen post Kajoe Leh; de afstand bedraagt dus niet meer
dan een uur gaans. Het aantal troepen, waarmede de
tocht is aangevangen en later voorgezet, bedraagt ruim
3000 man. Toch kon men de behaalde voordeelden niet
verder vervolgen. Montaseh werd den 27" Juli bereikt;
den 17» Augustus, dus 20 dagen later, is men niet ver
der binnen 's lands doorgedrongen waartoe de wil zeker
niet ontbrak doch had men zich nog moeten bepalen
tot het aanvoeren van vivres enz., en tot het tuchtigen,
niet alleen van de nabij gelegen kampongs, maar zelfs
van die in de nabijheid van onze post Atoealzoo in den
rug van de opereerende macht. De vijand had Lamkrah
en Empetring bezet gehoudenhij is met verlies aan onze
zijde daaruit verdreven, doch keert telkens terug.