233 waren toegebracht, en toch blijven ze hardnekkig in hun verzet volharden. Hierbij komt, dat zijdie zeggen dat men dit of dat had moeten doenveelal ten opzichte van hunne voorstellen optimistisch gestemd zijn en de bezwa ren, de nadeelen en de gevaren licht achten, welke aan de ten uitvoerlegging hnnner plannen verbonden zouden zijn geweest. Trouwens, la critique est aiséeals het ge bleken is dat de ingeslagen weg niet tot het doel voert, is het betrekkelijk gemakkelijk, te vragen waarom men toch niet een anderen weg heeft gevolgd. Maar vooral hier geldt het: l'art est difficileoorlog te voeren ineen land als Atjehzoo hoogst ongunstig voor alle offensieve operatiën, zooals wij straks zullen aantoonen; tegen een hardnekkigenden guerillakrijg tocpassenden vijand, is zeker zeer bezwarend, en dien oorlog met één slag te willen eindigen is een hersenschim. De kapitein Borel zegt dat het bevreemding moet wek ken, dat we Atjeh, na een strijd van vijfjaren, nog niet tot onderwerping hebben gebracht, en stelt eenige vra gen, welker beantwoording die bevreemding moet toelich ten. De beantwoording, door den Schrijver gegeven, is onzes inziens echter in meerdere opzichten onjuist; wij zullen dit oordeel trachten toe te lichten. De twee eerste vragen, die hij stelt, zijn deze: Was onze strijdmacht (te Atjeh) aanvankelijk onvoldoende? Ontbrak het ons aan de vereischte hulpmiddelen? Het antwoord op de eerste vraag wordt niet recht streeks gegeven; alleen zegt de Schrijver, dat de macht, zoowel te land als ter zeewaarmede de tweede veld tocht tegen Atjeh ondernomen werd, „voor onze midde len hoogst aanzienlijk was. Of zij al dan niet voldoen de was laat hij dus in het midden. Op grond der op gedane ondervinding had liij kunnen verklaren, dat de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 239