239 kampongs hare eigene versterkingen hebben, is dit niet zeer moeilijk. Rukken nu onze troepen tot betrekkelijk korte afstan den het vijandelijk gebied binnendan trekken de Atjehers terug, doch onmiddellijk beginnen zij zich in kleine de tachementen op te lossen en onze operatielij non te be zetten of te bedreigen, waartoe het doorsneden en zeer bedekt terrein hem eene uitstekende gelegenheid aanbiedt. Wij zijn dan verplicht halt te houden en onze operatie- lijnen niet allen te beveiligenmaar in de eerste plaats ze te makendat wil zeggen, dat wij eenigszins be gaanbare wegen door de sawahs moeten aanleggen wel ke wegen dan dijken moeten zijn van 1 a 1,5 meter hoog te en door de kampongs het terrein moeten openkap- pen en egaliseeren. liet behoeft wel geen betoog, dat voor deze werkzaamheden zeer veel tijd en zeer veel werk kracht gevorderd wordt, en dat het opereerend legerkorps al dien rijd niet vooruitkomt. Zooals de gang des oorlogs hierboven beschreven is, bestaat hij gedurende de laatste vier jaren, tot op den huidigen dag toe. Dit blijkt uit de wijze, waarop thans in de XXII Moekim wordt geageerd. Zonder vrees voor tegenspraak mogen wij zeggen, dat ie der den tegenwoordigen gouverneur van Atjeh de noodige energie zal toekennen omwanneer het hem maar eenigs zins mogelijk toescheen, met zijne beschikbare macht het binnenland zoover in te rukken dat daardoor wellicht een einde aan den oorlog kon worden gemaakt. Behalve de bezettingen van de posten zijn thans te Atjeh negen veld- bataillonswaarvan minstens vijl voortdurend kunnen ageer en. En toch den 23™ Juli vingen de operatiën tegen de XXII Moekim aanen ruim eene maand later was men nog niet verder binnen 'slands gekomen dan men ook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 245