254 - tegenwoordige regeling do pensioenen der weduwen stellig met 25 pCt. zouden kunnen worden verhoogd. En nu stellen wij de vraagwie der gehuwde officieren niet gaarne eene vaste contributie van 5 pCt. zou betalen, indien hij daardoor de toekomst van vrouw en kinderen zoo belangrijk beter kon verzekeren Men zou dan, op de wijze zooals in Nederland plaats vindteen minimum- pensioen (b. v. tot het tegenwoordige bedrag) kunnen vast stellen, en jaarlijks, naar den stand van het fonds, kun nen bepalen in hoever, d. i. met hoeveel percenten, het pensioen verhooging ondergaat. Ons weduwen- en weezen- fonds, in het bezit van 3| millioen guldens, is thans rijk genoeg; verdere verhooging dier bezitting is stellig niet noodig. Men besteede dus de jaarlijks behaalde overwinsten voortaan geheel ten behoeve van haar, voor wie het fonds gesticht is! Wij nemen deze gelegenheid te baat om hier als ons gevoelen uit te spreken dat het, onzes inziens, in het be lang der officieren zou zijn, indien de algemeene order n°. 12 van 1863 werd ingetrokken. Bij die aig. order werd bepaald, dat de „contributie bij huwelijk" (een jaar weduwen-pensioen) kon worden betaald in zestig maande- lijksche termijnen. Het gevolg hiervan is, dat menig luitenant zijn huishouden met schulden begint en vijf jaren lang circa f 13.50 per maand minder tractement ontvangt, terwijl hij het volle tractement zeer goed zou kunnen gebruiken. Op de tegenwoordig gevolgde wijze wordt het ondoordachte huwelijk gemakkelijk gemaakt; dit is noch in het belang van den staat, noch in dat der individuen, zooals boven reeds voldoende werd aange toond. In het vorenstaande hebben wij de hoofdpunten aangege

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 260