255 ven van de door ons gewenschte regeling. Zoodra wijziging- van liet reglement van het weduwen- en weezenfonds aan de orde komt, zal het blijken dat menige bepaling, daar in voorkomende, herziening behoeft; doch deze hebben wij thans niet te bespreken. De hoofdzaakdie o. i. ur e-ent is en recht heeft op de belangstelling van ieder die het wèl met het leger, met de officieren en met hunne huisgezinnen meent, is samen te vatten in de volgende punten 1°. De contributie voor het weduwen- en weezenfonds voortaan alleen te vorderen van de gehuwdendan wel ook van de ongehuwden, onder bepaling dat de ingehouden bedragen met de renten worden uit gekeerd ingeval dezen ongehuwd den dienst ver laten of overlijden; 2°. De contributie te verhoogen, zoodat de pensioenen mede verhooging kunnen ondergaan; 3°. Het fonds niet meer te stijven, maar de overwin sten jaarlijks te doen strekken tot eenc extra-uit- keering aan weduwen en weezennaar reden van hetgeen zij uit het fonds genieten; 4°. Intrekking der alg. order n°. 12 van 1863. 5°. Verhooging van het landspensioentoegekend aan weduwen van officieren en mindere militairenwier echtgenooten in den strijd of in en door gevorderde of bevolen dienstverrichtingen gesneuveld of omge komen zijn, of aan de onmiddellijke gevolgen van don strijd of van die dienstverrichtingen binnen een jaar overlijden; tot een zoodanig bedrag, dat dit landspensioen gelijk staat met het pensioen, waar op de echtgenooten in hunnen rang bij volbrachten diensttijd recht zouden hebben gehad. B. September 1878.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 261