278 maar eenige trekken aan de schilderij ontleenen omhet beeld van een der grootste republikeinsche veldheeren be ter te doen kennen. Kléber is een man van den Franschen heldentijd. Zijn een voud, zijn verachting van praal, zijn kalmte te midden dei- grootste gevaren maken van hem een republikein volgens het model der Oudheidhij had de groote ziel van die ouden, wier werken hij las en wier namen hij gaarne aan haalde. Zelfs zijn uiterlijk had iets buitengewoon held haftigs. „Zie!" zeide Moerad Bey, „dat is de schoonste christen, dien ik ooit gezien heb." Zijn volmaakt geëvenredigde gestalte van zes voeten, zijn oogen van gemiddelde grootte, maar van een buiten gewone uitdrukking, zijn open gelaat waarop de indruk ken van zijn vurige ziel zich afschilderden, vormden een geheel, dat eerbied en tevens veel sympathie inboezemde. Het geluid van zijn stem, doorgaans zeer aangenaam, -geleek, in toorn, de uitbarsting van den donder. Het hagelwitte van zijn tanden bewees do zorg, die hij er voor droeg, gelijk voor geheel zijn persoon. Ivléber, de held der Republiek, was van een geheel ander temperament dan Murat, de held van het Keizerrijk. Het is voldoende deze twee mannen, in dapperheid ge lijk, tegenover elkander te stellen om het verschil van de twee tijdperken te vatten. Kléber had niet den minsten smaak in pluimen, ver guldsels, monteering en tooneelhoudingenzijn onver schrokkenheid had iets eenvoudigs en strengs; geen ge maaktheid of bejag naar effect, maar een goed geluimd humeur, dat den soldaat opvroolijkte, en gelukkige zet ten, die dezen in de wolken voerden. In den slag richt te zijn gestalte zich in al haar hoogte overeind. Hij tart te de kogels niet, hij minachtte ze. „Niemand" zeide Bona parte, „is zoo schoon als Kléber op den dag van een gevecht,"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 284