308
JSog denzelfden avond vertrok deze met een detache
ment van 40 bajonettenaan boord van twee kruisboo-
ten, naar Djaga-djaga; welk punt echter, tengevolge van
tegenwind, eerst den volgenden morgen kon worden be
reikt. Om de rivier te kunnen oproeien en op deze wij
ze dien dag nog te Loemoet te kunnen komen, moesten
de manschappen hier in kleine prauwen (sampangs) over
gaan. Door zware regens echter was de anders vrij
onbeduidende rivier sterk gezwollen en liep er zulk een
felle stroom, dat men moeite had daartegen op te werken.
Tegen den avond was pas de helft van het traject af
gelegd en werd men verplichtden nacht in eene nabij
gelegen ladang door te brengen.
Terwijl de milit. kommandant daarvan deed kennis ge
ven aan den opziener te Loemoetontving hij van dezen
het berichtdat niet alleen de brug en het etablissement
te batang Taro waren vernieldmaar zelfs de posthouder
de sergeant Luksenburg, en eene vrouwelijke bediende
door de opstandelingen waren vermoord en deze van voor
nemen waren, den volgenden morgen met 300 man een
aanval te doen op Loemoet. Met het aanbreken van den
dag werd de tocht over de rivier voortgezetdoch de stroom
was nog zóó hevig, dat men met do grootste inspanning
toch maar weinig vooruit kwamen aangezien hetvooral
na de pas ontvangen tijdingendringend noodzakelijk
was Loemoet zoo spoedig mogelijk te bereiken, werd
besloten de prauwen te verlaten en den rnarsck, langs
den rechteroeveroverland af te leggen. Bij gebrek aan
wegen moest gedeeltelijk over padenwelke door de oli
fanten werden gevolgdgedeeltelijk door de rimboe wor
den gemarcheerd en gingen er nog drie en een half uur
voorbijvoordat de troepen zeer vermoeid te Loemoet
aankwamen.
De voorspelde aanval had nog niet plaats gevonden en