314 welcl als door overredingeen zekeren aanhang te hebben verworven, besloot deze eindelijk, een aanval te doen op onze posten te Loemoet en te batang Taroden posthou der aldaar te vermoorden, en, na alles te hebben vernield, voort te gaan naar Si-Boga. in de verwachting, hij daarbij zou worden geholpen door Saidnihoeta, Toeka en Silindong. Hoe gebrekkig dit dolzinnig besluit werd ten uitvoer gebracht en met hoe weinig macht de zoogenaamde opstan delingen, zoowel te Loemoet als te batang Tarowerden terug- en uit elkander gedreven, hebben wij uit het vo renstaande reeds vernomen. Intusschen was bekend geworden, dat zich te Troe- mon een aantal kwaadwilligen had te zamen getrokken, die aldaar gisting en onrust veroorzaaktenen dat ook de, staat van zaken in de zuidelijke landschappen van het ei land Nias alles behalve gunstig was. Op Nias had men den schijn van onderwerping afgeworpen, en zelfs eene poging aangewend, om den 2™ luitenant Donleben, die daar met het doen van opnemingen was belast, en den Heer Messum, die reeds jaren lang op Nias woonde, te ver moorden. Men was er thans bezigde aangrenzende goedgezinde distrikten te verontrusten en gewapende prau wen te verzamelen, om de met het gouvernement bevrien de handelaren en kleine vaartuigen aan te vallen en te beroo- ven. Het was dus noodig op beide plaatsen tusschenbeide te komen, om door vertooning van macht het ontzag voor onze wapenen en ons prestige wakker te houden en te versterken hen te straffen, die daaraan hadden te kort gedaan en zelfs tot vijandelijkheden hadden durven overgaanen zoodoende tevens hen te steunen in hun vertrouwen op het Gouver nement, die daarvan door hunne goede gezindheid had den doen blijken. Daarom werd dan ook dadelijk ge bruik gemaakt van de gelegenheid, welke zich hiertoe

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 320