325 daaraan niet willende onderwerpen, werd overeengeko men er zich voor goed aan te onttrekken en tegen het Gouvernement in opstand te komen, ten einde zich van het Europeesch bestuur vrij te maken. Op de ontvangst van dat bericht vertrok, ingevolge verzoek van den civielen gezaghebber in Ankola, nog dienzelfden dag van Padang Sidempoeang naar Si- Pirok een detachement van 40 man, onder de bevelen van den kapitein Moltzermilitaire kommandant ter plaatse (wegens de afwezigheid van den overste van der Hart tevens militaire kommandant der Noordelijke afdeeling) en ver gezeld door den civielen gezaghebber van Bloemen Waan- ders met eenige gewapende Ankolenaars. Te Pagger Oe- tang, de laatste kampong aan die zijde op Ankola's grondge bied, werd het bèricht ontvangen, dat de kampong Si-Pirok door de opstandelingen was omsingeld en dien nacht zou worden verbrand. Dit gaf aanleiding om verder door te marcheerendes avonds ten 8 uur bereikte men de eerste Si-Piroksche kampong, Sala-Goendi, welke evenals de kampong Barin- gien langs een oud voetpad werd voorbijgetrokken, om in het een kwartier verder gelegen passantenhuis te over nachten. Toen men hier echter des nachts door de opstan delingen werd verontrust en zelfs eenige geweerschoten op de troepen werden gelost, vermeende de kapitein Moltzer de zaak ernstiger te moeten inzien dan hij zich aanvan kelijk had voorgestelden zond hij naar Padang Sidem poeang den last, dat de 1° luitenant J. Schummelketel met 12 a 15 man hem onmiddellijk moest volgen. Intussclien rukte hij den volgenden morgen op naar de kampong Baringienwaar de bevolking zich vereenigd had opgesteld, maar bij het aannemen van den stormmarsch door de onzen ook spoedig de vlucht nam. De kampong- werd verlaten bevonden, evenals Sala-Goendi, waarheen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 331