328
Yreezende dat de Ankolenaars met hunnen buit den vol
genden dag eene gelijke ontmoeting zouden hebben en
dan niet zouden kunnen doorkomen, besloot hij den
marsch naar Padang Sidempoeang te zanien met hen
te volbrengenen keerde hij naar het passantenhuis terug,
waar de onzen des nachtshoewel zonder eenig nadeel,
aanhoudend werden verontrust.
Dat verhinderde echter niet, dat den volgenden mor
gen de terugmarsch toch andermaal werd aangenomen,
waarbijhoe zonderling dan ookde hulptroepen met
het vee aan liet hoofd werden geplaatst. De zoom der
vallei was nu echter nog sterker bezet dan den vorigen
dag; van alle zijden werd op de troepen gevuurd, de
bruggen waren overal vernielden dewijl ook de weg op
verschillende plaatsen met randjoes was beplant, werd
veel oponthoud ondervonden en hadden de hulptroepen
veel moeiteom slechts een gedeelte van den buit mede
te voeren. Aan een verdrijven of vervolgen van den
vijand werd niet gedacht, maar daarentegen alles gedaan
om slechts zoo spoedig mogelijk op Ankola's grondge
bied te komen. Toen de kapitein Moltzer en de hulp
troepen waren vertrokken, begaf eene menigte muitelin
gen zich naar het passantenhuiswaar de luitenant
Rakarias met 25 man was achtergelaten; doch toen
deze het vuren onzer troepen hoorde en daaruit afleidde,
hij dezen te hulp behoorde te snellen, begaf hij zich
derwaarts en haalde hij hen in, toen zij reeds het terrein
van den opstand hadden verlaten.
Aan een terugzenden naar zijn post was niet te denken
de tussclienliggende kampongs Paggeran-Padang en Pagge-
ran-Dollok waren na het vertrek onzer troepen door de mui
telingen in den brand gestoken, terwijl onderweg nog
de kampong Si-Tomba door de hulptroepen werd in
den asch gelegd, toen zij van daaruit werden beschoten.