332
nog een detachement van 50 man onder de bevelen van
den 2cn luitenant A. J. E. Diemont os*er den zoogenaam-
den landweg, en een gelijk aantal onder den Europ. ser
geant de Yicq, (officieren ivaren niet meer beschikbaar)
over zee naar Loeinoet gezonden, terwijl de overste, met
nog 25 man, zich den 27cn mede over zee derwaarts begaf.
Na een zeer moeielijken marsch kwam de luitenant
Diemont des middags ten 4 uur te Loemoet aan en ver
volgde hijmet de intussclien over zee reeds aangekomen
troependen volgenden morgen den marsch naar de batang-
Taro, waar de overste van der Hart ook dien dag aan
kwam, na in het nabijgelegen bosch door enkele ge
weerschoten te zijn verontrust, waarvan één den Europee-
schen fuselier Faulhaber, No. 22917, in de borst trof.
Intussclien was de brug over de rivier door den As
sistent-resident van MandhélingLamlethdie zich op ont
vangst der tijding van hare vernietiging met eenige hulptroe
pen onmiddellijk derwaarts had begeven, reeds zóóver her
steld, dat ze door een enkel persoon kon worden gepasseerd.
Om deze passage echter voldoende te verzekeren, werd
daar geplaatst eene bezetting van 20 man met 120 An-
kolenaars en een gedeelte van de bevolking van Hoeraba;
te Tapolan een onder-officier met 25 soldaten en 10 lioe-
loebalangs van den Djang di Pertoean van Mandhéling, en
werden 5 soldaten toegevoegd aan den opziener te Loe
moet. Aan den luitenant Diemont werd het bevel over de
troepen aan de batang-Taro opgedragen, en tevens de
last gegeven den weg open en veilig te houdenberichten
in te winnen omtrent de sterktede positiën en de voor
nemens van den vijand, de wegen te leeren kennen
welke derwaarts leiden, den vijand uit de omstreken te
verdrijvenhet trouw gebleven gedeelte der bevolking te
beschermenen hen te onderwerpendie op vrede
lievende wijze daartoe te bewegen zouden zijn.