335 opengekapt. Het afgevallen gedeelte van den stam Poe- loengandat het machtigste en tevens het meest schuldige wasbewoonde den rechteroever der batang-Taroen la» daardoor het eerst aan de beurt om te worden ten on der gebracht. In verband daarmede en om bij de verdere operatiën meer in het centrum te zijn, begaf de luitenant-kolonel van der Hart zich den 13™ .Juni 1847 met 90 man in fanterie en de bovengenoemde hulptroepen naar onzen post aan de batang-Taro. A olgens s v ijands denkbeelden kon zijne zoo even be doelde positie aan die rivier niet anders dan in het front en slechts langs één voetpad worden genaderd, dat ge deeltelijk dicht langs den steenachtigen oever der rivier liep en, op verscheidene punten door een paar man ver dedigd wordende, onoverkomelijk kon worden genoemd. Zoo was er één punt, waar men langs een rottingladder tegen den zich loodrecht verheffcnden rotswand naar boven moest klauterenterwijl men de hier bijzonder snel stroo- mendc en diepe rivier beneden zich had. Om hot ge vaarlijke dezer passage werd zij door de inlanders de tanga begoe, dat is duivclsladderof ladder, van den kwaden geest, genoemd. Het oornemen van den overste was's vijands positie langs de linkerzijde te omsingelen, zoodat wij, met onzen linkervleugel tegen de batang-Taro leunende, tusschen Loendoe en Rantjang-batoe kwa men te staan, den vijand nlzoo den terugtocht af sneden en hij gedwongen zou wordenzich in de ondoorwaadbare Taro te werpen of zich over te geven. Om dat plan echter te doen gelukken, was het noodig het zoolang mogelijk geheim te houden en den vijand te ver stolken in het denkbeeld, wij hem over den tanga begoe zouden aanvallen. Daarom werd het gerucht verspreid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 341