339 waren 2 man gevallen, terwijl een der onzen door een geweerkogel zwaar verwond was geworden. Intusschen had de luitenant-kolonel van der Hart te batang-Taro het bericht ontvangendat Si-Tahokeen der zonen van Radja Barang Dollok, en algemeen bekend als de aanlegger van den tweeden opstand, zich met verschei dene belhamels en hunnen aanhang op het grondgebied van Simanoesoer had teruggetrokken. Dit deed den overste besluiten omterwijl aller aandacht op de gebeurtenissen in het gebergte gevestigd waseene poging aan te wen den om Si-Tahok en de zijnen in hun verblijf te Boeloe- laga te overrompelen en meester te worden. Aan Per toean Sikoepanghoofd van het groot-Mandhelingsche dis- trikt Goenong Baringien, die aan de batang-Taro was achtergebleven, werd deze taak opgedragen. Diensvol- gens trokken den 25™ Juni 25 met geweren gewapende doebalangs naar Boeloelaga. Aa zich in de nabijheid der kleine kampong in hinderlaag te hebben gelegd, ge lukte het hun, van daar uit Si-Tahok te overvallen, dezen met acht der zijnen te dooden, waaronder Djatie van Bahan en diens broeder, de twee ondernemendste hoofden der oproerlingen, en 40 vrouwen en kinderen in handen te krijgen. Een Mandhelingsche doebalang werd bij deze gelegenheid zwaar gewond door een steek in den buik. Het door den vijand verlaten Rantjang-batoe werd in tusschen door een detachement Ankolasche hulptroepen bezetten einde de gemeenschap open te houden met onzen post aan de batang-Taro en met Pagger-Oetanterwijl den luitenant Scliummclketel werd aanbevolen omnu Radja Bangon derwaarts was teruggekeerd, ter laatstgenoemde plaats niet te lang te vertoeven en de beweging naar Loendoe en Ratoe-Perlcas voort te zetten. Zonder dan ook langer op de terugkomst van Saripada te wachtenvan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 345