350
Hij had een losse tong, maar was te rechtschapen om
gevaarlijk te zijn. Zij beging de fout hem van nabij te doen
bespieden. Hij bemerkte dit en zweeg nog minder. Men
waarschuwde hem officiëelmaar hij stoorde er zich niet
aan.
Zijn vrienden bewogen hem eindelijk, zich te laten aan
melden bij Barras. De directeur, bezig aan een partijtje
piket, ontving hem beleefdmaar niet met genoeg onder
scheiding naar den zin van Kléber, die dan ook weiger
de bij de andere directeuren te gaan. Hij weigerde even
eens mede te werken tot den staatsgreep van Fructidor
en ontzag zich niet te zeggen: „Ik zal schieten op uw
vijanden, maar ik zal u den rug toekeeren.'"
Het scheelde weinig, of hij was verbannen geworden
naar Cayennegelijk Carnot.
De werkeloosheid drukte dezen krachtigen geest. On
danks zijn praktisch gezond verstand, had hij zijne oogen-
blikken van opgewondenheid. Toen Bonaparte, uit Ita
lië teruggekeerdhem sprak over den voorgenomen tocht
naar Egypte, geraakte hij in geestdrift en zeide tot een
zijner beschermelingen: Kou met ons meêwij gaan naar
een schoon land, waar wij groote dingen zullen doen.'
En aan eene dame onder zijne vriendinnen schreef hij
„Ik heb mij voor deze expeditie verbonden, hoe licht
vaardig zij mij ook toeschijnt berekend te zijn; hier, ge
lijk in duizend andere omstandigheden zal het gebrek aan
vooruitziendheid verholpen worden door stoutheid, en het
geluk zal misschien met een goeden uitslag een werk
kronen, dat de koele rede nooit zou hebben durven on
dernemen
Is dat dezelfde wijze Kléber, die in 1796 den over
tocht van den Rijn niet durfde te wagen en nu de Mid-
dellandsche zee oversteekten er van spreekt naar Indië