356 Kléber, die „een verstandig werk" had willen verrich ten, die zich niet had laten verlokken door de hoop op overwinningdie zich niet bekommerd had om krijgsroem, was buiten zich-zelven over dezen trouweloosheid. Hij plaatste den brief van den admiraal op de dagor der met deze toelichting „Soldaten! op zulke onbeschaamd heden antwoordt men slechts met overwinningenmaakt u gereed om te vechten." Heliopolis was het antwoord. Maar de grootvizier had nog een wraak voor hem te goedden dolk van Soliman. De lofredenaar (Alfred Kambaud aan wien wij boven staand overzicht van Kléber's leven ontleenden, besluit zijn opstel met in ontkennenden zin te antwoorden op de vraag, of Kléber medeplichtig zou hebben willen zijn aan den staatsgreep van 18 Brumaireen wat er dan ge beurd zou zijn. Zulke uitwijdingen waren te verdedigen in den bakertijd, toen de geschiedenis beschouwd werd als het willekeurige werk van menschen. Maar nu men er wetten in ontdekt heeft en ze behandelt gelijk dier kunde of een andere tak van de natuurlijke historiezijn dergelijke beschouwingen even dwaas als een bespiegeling over de vraag, hoe de aardkorst er zou uitzien, als de steenkoolformatie had ontbroken. En Kléber moge terecht als een edel man geroemd wor den, hij schijnt niet van dat ijzer te zijn geweest, waar uit een Wellington gevormd was. Hij behoorde niet tot de sterkste geesten, dat is tot die, welke het minst vat baar zijn voor den slechten invloed der omgeving. Hij heeft dit o. a. in 1794 getoond als belegeraar van Mainz. Bovendiende staatsgreep van Napoleon werd zelfs goed gekeurd in Frankrijk door mannen gelijk de Broglie. en in het buitenland door GoetheMozart en anderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 362