30
niet alleen beter voorzien, maar verschaft liet ook aan de
rjjkstelegraaf een klasse van lieden die, al zijn ze dan
ook geen zeer bedreven telegrafisten, toch zeer betrouw
baar en in geval van oorlog onontbeerlijk zijn. „Ik weet
niet," zegt de heer von Chauvin, „hoe velen van onze ge
wone telegrafisten vroeger lang in het leger gediend heb
ben maar ik denk wel, dat hun aantal zeer groot is,
en het bezwaar, dat zich opdeed als er een oorlog uit
brak was niet hoe wij onze telegraaf-beambten zouden be
wegen bij het leger te gaanmaar hoe wij hen zouden
vertroosten, die te huis moesten blijven. Allen wilden gaan."
Het materieel dat in den geavaneeerden telegraafdienst
gebezigd werd, wras buitengemeen gemakkelijk vervoer
baar. Zeer licht koperdraadlichte staken die gemakke
lijk door één man in den grond geslagen konden worden
en een groote hoeveelheid met caoutchouc geïsoleerd draad,
dat al naar er behoefte aan was werd afgerold. Ook
had men wagens, zooals nu in Engeland gebruikt worden
met toestelleneen kleine batterjjeen zekere hoeveel
heid draad en zoo ingerichtdat een telegrafist er in zit
ten en schrijven kon. Een paar sterke paarden konden
de wagens snel vervoeren, en het draad kon al naar zij
voortgingen worden afgerold en zoodoende de gemeenschap
met de achterblijvende troepen onderhouden. De twee
de soort veldtelegrafen waren wat men in Dnitschland
„etappen-telegrafen" noemdezij strekten hoofdzakelijk
om de gemeenschap te onderhouden tusschen de vooruit
geschoven deelen der legerkorpsen en die plaatsen welke,
tot depots voor munitie of gewonden gemaakt zijnde, de
Operatie-basis voor het vreedzamer werk van den oorlog
uitmaaktendaar sloten zij aan de gewone rijkstelegraaf
aan, die, al naar het leger verder in Frankrijk doordrong,
zijn stevige liniën over de grens voorzette. Het materieel
voor de telegrafen der eerste soort was zeer lichtzwaar-