383 u. Yan het passief weerstandsvermogen (fortificatori- sche sterkte). b. Yan die sterkte, welke de natuur verleent (terrein- sterkte). c. A an de verdediging zelve (sterkte aan levende strijd krachten). Een goede proviandeering en een doelmatig en bekwaam gebruik van do levende strijdkrachten oefenen wederom een grooten invloed op die verdediging uit. De hedendaagsche groote vestingen moeten minstens zoo sterk zijn, dat zij weerstand kunnen bieden aan de ondernemingen van een goed uitgerust veldleger, zoodat de vijand noch door verrassing, noch door bombardement of stormenderhandsclien aanval meester kan worden van de versterkte stelling, maar gedwongen is tot eene stel selmatige insluiting en een geregeld beleg. e. Naar hare ligging op een puntdat door plaatse lijke toestanden en uit een politiek oogpunt voordeelige stellingen aanbiedt. Het is niet wel mogelijk, voor de keus dier punten bepaalde regels aan te gevenalles is ook hier wederom afhankelijk van plaatselijke omstandigheden en toestanden. Ook mag men zich bij den aanleg van vestingen niet aan bepaalde stolsels binden, want noch hot zoogenaamde cordonstelsel, waarvan de vestingen aan de noord-ooste lijke grenzen van Frankrijk ons een voorbeeld aanbieden, noch het centraal-vestingstelsel of eene combinatie van beiden kunnen onvoorwaardelijk worden toegepast. Wat bovendien voor den eenen staat goed is, is daarom nog' niet goed voor een anderen. In elk bijzonder geval zal men rekening moeten houden met de plaatselijke, staatkundige en militaire eigenschappen van die punten, welke voor den aanleg van vestingen in aanmerking kunnen komen. O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 389