hoogd door hare aanleuning aan natuurlijke hindernissen
welke in meerdere of mindere mate de evengenoemde
voordeelen aan den verdediger opleveren. Terreinhinder
nissenwelke zich bijzonder voor dit doel eigenen, zijn
vooral bevaarbare rivieren en bergruggen.
De eerstgenoemde soort verdient de voorkeur, omdat in
bergachtige terreinen, door gebrek aan dwarswegen, de
gemeenschap tusschen de stellingen onderling en met de
opgestelde reserves gewoonlijk veel te wenschen overlaat.
Yerdeeling van strijdkrachten is daarvan een noodza
kelijk gevolg; ook kunnen zoodoende de reserves niet
altijd tijdig genoeg op de becfrejgde punten aankomen.
Had men dus uitsluitend acht te slaan op plaatselijke
omstandigheden, dan zou de ligging van vestingen aan
beide oevers eener bevaarbare rivier of nog beter aan
de vereeniging van meerdere stroomen zeker de voordeelig-
ste zijn.; Ook de samenkomsten van andere groote com
municatielijnen, zooals spoorwegen, kunnen, naargelang
van hare beteekenis in geografischen en staatkundigen
zinvoor versterking in aanmerking komen.
De beantwoording der vraag, waar om staatkundigen
redenen vestingen moeten worden aangelegd, hangt geheel
af van het standpunt, dat oen staat in de rij der mo
gendheden inneemt. Uit het bovenstaande trekken wij
het gevolgdat bij den aanleg van vestingen vooral re
kening moet worden gehouden met de plaatselijke, mili
taire en staatkundige omstandigheden van die plaatsen welke
voor den bouw van versterkingen in aanmerking komen
cn dat er geen theoretisch stelsel is aan te wijzendat
onvoorwaardelijk, dus in alle omstandigheden,- kan worden
toegepast.
IJe gevallenwaarin nog tegenwoordig kleine vestingen