391
die door dezen als een zoiidelooze afgod wordt voorgesteld.
Men kan uit zijn boek veel leeren, want gedurende liet
beleg van Parijs heeft hij in de archieven mogen snuffe
len. Dit wordt zelfs erkend door den meer bedaarden
Hippolyte Stupuy, die hem ook ondersteunt in zijne be
strijding van Camille Rousset's Volontaires de 1792. Daar
ik in het Militair Tijdschrift (1871, blz. 553) een uitvoerig
uittreksel van dat door von Moltke als beslissende beschouw
de boekje gegeven heb, wil ik nu ook aan zijn bestrijders
het woord laten.
Hooren wij eerst den meer gematigden Stupuy.
„Terwijl men in 1870 op het spreekgestoelte redevoerde
over de reorganisatie van ons leger, dat is te zeggen over
de veiligheid onzer grenzen weet gijwaarmede toen
de heer Camille Rousset zich onledig hieldop dat tijdstip
eenvoudig bewaarder van de oorlogsarchieven en tegen
woordig bovendien lid der Academie? Hij drukte een
bundel uitgekozene stukken, dat is: stukken volgens zijne
keuze, overigens echt, ten einde de tuchteloosheid, de
lafheid, den slechten geest der vrijwilligers van 1792 en
ook de ongeschiktheid der republikcinsche administrateurs
te bewijzen, en dat alles om te besluiten tot het herstel
lend genie van dien dollen gek den eersten der Kor-
sikaansche dynastie, wien men de onverdiende eer bewijst
van eene gelijkenis met Cesar. De heer Avenel nu, min
der verwonderd over de gevolgtrekking van den lieer Ca
mille Rousset het is een bonapartistisch cliché of stere
otype oordeel dan over de keuze van de stukken tot
staving, krijgt het op een goeden dag in den zin zich te
verzekeren, of toevallig het onderzoek van de niet uitge-
gevene stukken niet eenigszins het vonnis zou kunnen
wijzigen, geslagen tegen de wederpartijders der uitgewe
kenen; hij gaat snuffelen in de papieren van Oorlog, ver-
Men weet, dat ook Thiers dit woord bezigde voor Gambotta.