400 de Volksvertegenwoordigingen gelijk hij den minister Ser- van gesmeekt had, moest hij Pache smeeken hem uit Bösangon weg te nemen, om hem elders te zenden en geweerschoten te doen lossen, maar ver, heel ver van Montesquiou. Aan den Bijn gelijke goede verstandhouding tusschen Biron, Custine en Kellermann. Zij hadden de roeping, den vijand over de rivier te werpenvan Koblentz tot Bazel. Maar Biron, de afgeleefde wellusteling, de vroegere smaeh- ter om de Koningin, en de boezemvriendvan Orleans, verroerde zich te Straatsburg niet. Hij voerde gesprek ken met een agent van den Koning van Pruisen, Iley- mann, en hield zich doodstil om zich zeiven en zijne vijf- tig duizend man te sparengaarne anderen latende voor gaan, die ongeduldiger waren om hun leven te wagen, zooals Custine bij voorbeeld. Dezebrutaaleen warhoofd een schreeuwergroot openstooter van open staande deurenging werkelijk voor waarts, altijd dank zij de revolutionaire propoganda, en Hij riep den eenen dag uitdat het opperbevelhebberschap hem meer toekwam dan aan Biron, en herhaalde op oen anderen dag, dat die onnoozelc sukkel van een Keller mann hen tienduizend man moest terug geven, die liij hem had afgenomen. Intusschen schreef Kellermanndie goed aan zich zei ven dacht, aan den Minister: „zal de Bepubliek maarschalken van Frankrijk benoemen? Du- mouriez, Biron, Montesquiou en ik verdienen het te zijn." Men verwondere zich nu nog, dat men, met zulke ge neraals, plaatselijke bevelhebbers gelijk Duhoux zag wei geren zijne vesting te verlaten na zijn ontslag, of gelijk Arthur Dillon het staatsgeheim aan de Pruisen openbaren zonder eenige wroeging, of gelijk Eustace, een eenvoudig flankeur-ehef, op zijn eigen handje met den vijand onder handelen; of gelijk Dampierrc aan den Minister schrijven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 400