401
„Men benoeme mij tot luitenant-generaal of ik maak mij
vrijwilliger", of gelijk Westermann, den eenigen der man
nen van den Tienden Augustus, die een voet had in de
staven, tot zijne vrienden durven zeggen: Ik heb met
den Koning van Pruisen gedineerd, ik ben almachtigwat
wilt ge? wilt ge het baantje van Zus, van Zoo of van Din
ges? ik zal hem doen wegjagen; ik heb er wel anderen
weggejaagd.
Zoodanig was de geest van de hoofdverdedigers dei-
Republiek. Laat ons er bijvoegen, dat deze hoofdmannen,
daargelaten liet verraad, allen slechts mannen van den
ouden sleur waren, die alleen oorlog wisten te voeren als
alles in de uiterste puntjes was. Zij brachten hunnen tijd
door met aanvragen, met het bijna blindelings volgen van
de vastgestelde plannen, met veel te praten over organi
satie; zij wilden nooit anders oprukken dan volledig van
alles voorzien, gebruikten slechts de manschappen, die reeds
gediend hadden, en wisten slechts de voetstappen te druk
ken van de generaals, die hunne voorgangers waren geweest.
Laten wij het hierbij. Deze schets is voldoende, ge-
looven wij, om te doen begrijpen, wat er onvolledigs en
onwaars is in eene uit losse brokken saamgeflanste ge
schiedenis van de vrijwilligers, gelijk de heer Camille Rousset
ze gemaakt heeft. Men ziet, dat de wanordelijkheden, waar
op hij wijst, bovenal voortkwamen uit de kwade gezindheid
der staven, en hij had ons deze manier van zijn moeten
openbaren, alvorens de vrijwilligers en hem, dien hij hun
nen minister noemt, te beschuldigen.
26
Stupuy verwijt aan Avenel kwaadsprekendheid en kwaadwillig
heid jegens de Dantonisten, ook jegens "Westermann. De woorden van
dezen, door Avenel losgemaakt van wat ze voorafgaat en volgt, ge
ven den juisten zin niet terug. Zie den tekst van den generaal in zijn
geheel medegedeeld door Mortimer-Ternaux, in het IVe deel van zijne
diatribe contre-révolntionnairenl. de Histoire de la Terreuronder
de pieces justificatives