426
sel geroldaan de beide kanten waren vier beschuiten
elk van een (oud) pond, geplaatst; aan de onderzijde had
men een lange, nauwe linnen zak, die tien pond meel be
vatte. Elk soldaat had bovendien, en bandoulièreeen
linnen zak met twee driepondsbroodenin totaal had
elk alzoo voor vier dagen broodvoor vier dagen be
schuit en voor zeven dagen meel. Drie vuursteenen en
zestig patronen voltooiden don mede te dragen voorraad.
Met het legerkorps gingen voertuigen met zes dagen
vivresongelukkigerwijze kon men weinig rekenen op die
vervoermiddelen, welke onderweg waren gerequireerd.
Wanneer de meelzak ledig was, vulde men hem met
graan dat men vonden dat gemalen werd in een molen
als men er een voorbijkwamof in handmolens die men
in de dorpen aantrof of met het regiment medevoerde-
Om met deze handmolens het graan te malen dat voor
een dag noodig was voor eene kompagnie van 130 man,
moesten 16 man gedurende twaalf uur arbeiden.
Elke kompagnie had allerhande werkliedengeweer
makers bakkersschoenmakers, kleermakers, metselaars
roeiers enz.
Het le korps was waarlijk eene geheele kolonie.
Napoleon heeft dergelijke - organisatie aanbevolen; op
Sint Helena heeft hij gezegd: „Het bataillon moet ge
heel in zijn eigen behoeften kunnen voorzienhet moet
zoodanig georgauiseerd zijn, dat het zich-zelf kan onder
houden en zelfstandig kan vechten; liet moet dus kleer
makers hoedenmakers schoenmakerswapensmeden en
vuurwerkers hebben, om te zorgen voor het onderhoud
van kleeding en wapening; bakkers en slachters, om te
voorzien in de noodige levensmiddelen; kavallerie, artil
lerie patroneningenieursgereedschapofficieren van
gezondheid, ambulances en transportmiddelen, om geheel
geschikt te zijn voor het gevecht.