37
den spreekt: „Gij zijt geen man gelijk de anderen" of
„Gij bezit geen mannenhart" en de andere zegt„Ik
ben een man even goed als gij zoo zullen zij elkander
met liet zwaard te gemoet treden.
„Verschijnt de uitdager en blijft de beleedigde weg
zoo zal deze voor nog erger gehouden worden dan hij
reeds genoemd is; hij zal geen getuige mogen zijn noch
voor een man, noch voor een vrouw.
„Indien daarentegen de beleedigde verschijnt en de be-
leediger nietzoo zal deze driemaal met luider stemme
geroepen worden, en zoo hij niet verschijnt, zal hij eer
loos worden verklaard omdat hij woorden gesproken heeft
waarvoor hij niet durft instaan.
„Indien beiden behoorlijk gewapend verschijnen en de
beleedigde wordt gedood, dan zal de tegenpartij schade
vergoeding betalen; wordt echter de beleediger gedood
zoo wordt zijn dood slechts aan zijne vermetelheid gewe
ten en geen schadevergoeding gevorderd."
Het onderwerpen der quaestiën aan de beslissing der
opperhoofden is de oorsprong der wettelijke of gerechte
lijke duels geweest.
Het werd in Frankrijk door de Franken ingevoerd.
In het jaar 501 werd te Lyon door Gombaud, Koning
der llurgundiërs, eeue wet afgekondigdwaarbij het duel
werd aangenomen tot beslechting van alle ernstige geschil
len. Die duels werden langen tijd godsgerichten, gods-
oordeeleu of ordaliën genoemd.
De plaats waar het duel gehouden werd, heette strijd
perk en werd afgesloten met een touw, binnen welks
omtrek niemand komen mocht.
Was het. eene crimineele zaak, dan werd aan het ein
de van liet perk een galg of brandstapel geplaatst voor
den schuldige; want de verliezer was natuurlijk de schul-