76 „Wanneer dan ook door de Regeering het duelleeren steeds met gestrengheid wordt tegengegaan; wanneer dan ook de militaire rechter het duel als een zwaargevaar lijk misdrijf zal beschouwen, dan zullen wij weldra van dat anachronisme bevrijd zjjn; dan zal de triomf blijven aan het gezond verstandaan de waarheid In eene der volgende vergaderingen van bovengenoem de Yereeniging11 Februari 1876, werden de discus- siën over de redevoering van den Heer Van der Hoeven geopend door den kapitein Van Tuerenhout. Deze zeide o. a. hot volgende: „De Heer Van der Hoeven heeft bij de behandeling van het duel een paar punten besproken, waaromtrent ik zijne meening niet deel, en die mij belangrijk genoeg voorkomen om mijn gevoelen ten hunnen aanzien tegen over het zijne te stellen. Ik bedoel vooreerst, hetgeen spreker zegt over militaire eer en dan de meening, dat het vooroordeel, als zou het duel het geschikte middel zijn om eene beleediging ongedaan te maken, voorname lijk bij officieren gevonden wordt. „Spreker heeft zich veel moeite gegeven, zegt hijom de racht der uitdrukking: militaire eerte leeren ken nen; en verklaart, deze nooit te hebben gekregen. Had de Heer Van der Hoeven zich met zijne vraag tot mij gewend, ik zou hem ten antwoord gegeven hebben: Ie dere stand in de maatschappijelke maatschappelijke be trekking stelt aan zijne leden bijzondere eischen, vordert van hen bijzondere eigenschappenwanneer zij zich in dien stand niet misplaatst willen gevoelen, wanneer zij die betrekking goed willen waarnemen. Zoo is een der eerste eischen voor hemdie zich den militairen stand tot levensberoep kiest, en vooral voor den officier: een bijzondere ontwikkeld eergevoel. Dat bijzonder fijn gevoel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 82