77
van eer, wat den militair eigen moet zijn heeft recht van
bestaan aan liet begripmilitaire eerevenals ook het
begripkoopmanseerrecht vim bestaan heeft.
„Ik breng de beteekenis van deze en andere soortge
lijke begripen echter nietevenals sprekerterug tot die
van het ééne begrip: eer van den fatsoenlijken manin
tegendeel, ik kan mij zeer goed voorstellen dat iemand
is zeer fatsoenlijk man, en toch geen voldoend ontwikkeld
eergevoel heeft voor militair.
„Nu wil ik geenszins beweren, dat elk militair, elk offi-,
cier een voldoende mate van eergevoel beziten evenmin
komt het bij mij op om te onderstellendat zulk eene
mate van eergevoel uitsluitend het voorrecht is van ons
militairen. Maar ééne zaak acht ik niet voor gegronde
tegenspraak vatbaar, namelijk: dat het noodzakelijk is,
dat het begrip van militaire eer bestaat en blijft bestaan.
„Wat zou anders in staat zijn den militair te biudeu
aan eene betrekking, hem te doen liefhebben een stand,
die veel doornen en weinig rozen biedt; waarin hij zich
nimmer geld of goed kan verwerven. Een standdie
hemwanneer hij betrekkingen heeftelk oogenblik bloot
stelt, om zich daaraan ontrukt te zien met groote kans
om nimmer terug te keerenterwijl hij weetdat alsdan
zijne weduwe en kinderen als prijs voor zijn leven een
gering jaargeld ontvangen, waarmee hun bestaan geens
zins verzekerd is?Maar dit nog daargelaten, dan
vraag ik nog: Zou de geschiedenis 'zooveel grootsche
heldenfeiten geboekstaafd hebben zonder het begrip van
militaire eer
„Al heeft voor mij het begrip van militaire eer dus
niets vreemds zoo deel ik toch geenszins 's sprekers mee
ning, dat het vooroordeel, als zoude het duel het geschikt
ste middel zijn om eene beleediging af te wasschen voor
namelijk bij officieren gevonden wordt. Ik spreek name-