79
daarvoor kiest. Daar heeft ten minste een gevecht met
gelijke wapens plaats, dat geenszins altijd een ongelukki-
gen afloop behoeft te hebben. Onpartijdigen houden
het toezicht, opdat geen gebruik worde gemaakt van
ongeoorloofde of oneerlijke middelen, en zorgen, dat de
strijders in hun ijver niet verder gaan, dan het gewicht
der zaak meebrengt. Wie weethoeveel moord en dood
slag juist door het duel voorkomen worden, [k voor
mij althans zou het geen vooruitgang achtenwanneer
in onze maatschappij, zooals die thans is, het duel op
eenmaal geheel kon worden afgeschaft.
„Omdat ik zoo denk over het duel, acht ik het ook
eene leemte in het code-penal, dat dit het duel verzwijgt,
en dus bjj ons het duel vervolgd wordt als manslag.
Hen mag echter de hoop voeden, dat die leemte in onze
strafwetgeving zal worden hersteld. Immers het ont-
werp-strafwetboek der staatscommissie van 1870 houdt
daartoe strekkende bepalingen.
„Met den geachten spreker beschouw ik de instelling
van rechtbanken van eer in den geest der Duitsche eer-
gerichten, althans voor officieren, als het beste middel
om het duel zooveel mogelijk tegen te gaan. Willen zij
echter goed werken, dan moet hun opdracht niet zijn het
duel volstrekt onmogelijk te makenwant hunne beslis
sing zou alsdan niet geëerbiedigd worden.
„Uit het voorafgaande kan voldoende blijken, dat, al
nam ik het duel tegenover den Heer Van der Hoeven in
bescherming, ik daarom nog geen voorstander van het
tweegevecht ben. Integendeelik zou mij met hem har
telijk verheugen, wanneer het duel eenmaal tot de ge
schiedenis behoorde. Maar zou de geachte spreker niet
met meer vrucht werkzaam zijn in zijn streven naar dit
ideaalwanneer hijinstede van het duel eenigszins in
een bespottelijk daglicht te stellen en een betoog te le-