88 - maken tusschen vriend en kameraad. Yoor een vriend mag men zijn twijfel over liet gewicht der toegevoegde woorden bloot leggenbij een kameraad daarentegen moet men met eene gevestigde overtuiging omtrent de belee- diging komen, en kan men hem dan raad vragen, hoe verder te handelen. Alhoewel men zijn chef steeds als zijn ouderen kame raad moet beschouwenzoo is het toch niet raadzaam hem in quaestiën van eer om raad te vragen. In het geval tochdat de beleediger geene of onvoldoende excu ses wil makenmoet men hem tot een duel uitdagen. Indien men nu zijn chef om raad vroeg, zou men deze daardoor in een moeilijk dilemma brengenwant als ka meraad zou hij het duel stellig niet ontraden, maar als chef is hij verplicht het te verbieden. Gebeurde nu dit laatstewerd liet duel belet, dan laadde degene, die den chef er in betrokken had, den schijn op zicli, alsof hij voor zijne eer niet durfde te vechten; bovendien bleef de beleediging ongewroken, en de smet dus op den beleedigde kleven. Zelfs in het Duitsche legerwaar de chef van het korps tevens commandant van het eergericht isen het duel in sommige quaestiën wordt toegelatenmag een officier, die zich beleedigd gevoeltzich niet tot den chetmaar moet hij zich tot den raad van eer wenden. Alleen in het gevaldat men te vergeefs alle pogingen in het werk heeft gesteld om van den beleediger satisfactie te verkrijgenof weldat de beleedigde zich ongevoelig toont voor de aangedane beleediging en geene pogingen in hel werk stelt 0111 satisfactie te verkrijgen, mogen de getuigen of de kameraden, die kennis dragen van de eerequaestieden chef of het geheele officierskorps met de quaestie in kennis stellen en hun oordeel inwinnen hoedanig verder te handelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 94