95 Juist omdat Baud als staatsman in de verschillende door hem bekleede hooge waardigheden ook voor leger en vloot veel tot stand moet hebben gebracht, en hij een geschiedschrij ver heeft gevonden in een oud-gouverneur generaal, die, behalve als keurig stijlisttevens als navorscher en goed beoordeelaar van de Indische geschiedenis, ook van de Indische krijgsgeschie denis en het Indische krijgswezen bekend staat, had men mogen verwachtendat in liet hier besproken werk ook bon dige beschouwingen over de verplaatsing van den bestuurs zetel de verhouding van den legerkmnmandant tot den gou verneur-generaalhet Indisch defensiestelsel van Van den Boschde opheffing der Kolonale marine e. m. d. zouden worden geleverd. Hierin werden wij echter teleurgesteld. Onze vestiging te Atjeh door Gr. F. W. Borel, kapitein der Artillerie (van het Ned. leger), 's Gravenliage, D. A. Thieme, 1878. Quand mm coyez un nomme attaqué avec acharnement avee furiepar toute sorte de genssoyez bien sur que eet homme a une valeur et qu'il y a la-dessous quelque bonne et forte qualitê en jeu. Eene beschouwing van Sainte-Beuve, die de Generaal Van Stvieten mag onthouden na al de aanval len op zijn beleid bij de tweede Atjehsche expeditie. Er scheen rust na den strijd over dat beleid gekomen te zijn, toen de Atjeh-litteratuur onlangs met het hier bespro ken werk werd vermeerderd. De schrijver, een verdienste lijk officier van het Nederlandselie leger, werd twee malen bij dit leger gedetacheerd. Gedurende de Bandjermasingsche expeditie (1859-1863) mocht hij de Militaire Willemsorde, gedurende den oorlog op Atjeh den Eoresabel verwerven. Als vrucht van hetgeen hij in den laatsten oorlog zag, hoor de en dacht, heeft hij, in een goed gestijleerd en onderhou dend geschreven boek, o. m. ook zijne beschouwingen ten beste gegeven over het beleid van hem. onder wien hij diende.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 100