98 die tot eene rationeele regeling van het krijgswezen van den Nederlandschen Staat in zijn geheelen omvang leidt? Wie zal het programma van den grooten doode uit voeren? Of zullen zijne opvolgers bij de bestudeering van zijne nalatenschap aan de NederUmdsclie defensie en legerorganisatie tot de overtuiging komendat zijn program ma een onuitvoerbaar bouwplan is, en hij door zijn ontijdigen dood noch tijdig genoeg gespaard werd voor de bittere teleur stellingen van iemand, die zijn roem moet overleven? Zoo ja, dan is er zoo als eens van De Génestet getuigd werd op aarde wellicht geen vrediger schouwspel dan dat van den rijk begaafden man in de volle kracht des levens, die, na met kwistige hand zijn tol aan de mensch- heid betaald te hebben, eensklaps ter zijde van den grooten weg een bijpad inslaat, van het paard stijgt, zich in de schaduw der bloeiende heesters uitstrekt in het mos, on der het zingen der nachtegalen zacht insluimert, en uit dien slaap niet weder ontwaakt. Zoo niet, dan is het voor den Nederlandschen Staat te hopen dat zijne opvolgers, met of zonder zijn programma, het militaire vraagstuk kunnen oplossen, en later geen geschiedschrijver zal moeten getuigen: De Boo van Aldenverelt stierfen Nederland bleef weerloos. Batavia, 6 Januari, 1879.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 103