100 de mensehen zeiven, maar aan de ten opzichte van hen minder goecl gekozen maatregelen. Het is het doel van dit opstelde naar onze bescheiden meening, meest uit onkunde ten aanzien van de plaatselijke toestanden begane misslagen aan te wijzen en langs dezen weg ter kennis van de bevoegde autoriteiten te brengen. Van het eiland Halmaheiravan waar wij de Alfoeren moeten hebben, sprekende, zegt de wel bekende Dr. Bleeker: Met uitzondering van eenige Termtanen en andere vreem delingen behoort de bevolking tot den Alfoerschen stam. De mannen zijn over het algemeen vrij groot en sterk gespierd; zij zijn matig, gehard tegen vermoeienissenge hoorzaam aan hunne hoofden; doch zij zijn verregaand bijgeloovig, van alle wetenschappelijke beschaving ver stokenliefhebbers van sterken drank, en beschouwen het koppensnellen als iets noodzakelijks. De bewoners van Tobello en Galela zijn het ruwst van zeden en als zeeroovers in den Molukschen archipel zeer gevreesdenz. Bleeker begint dus te zeggen: met uitzondering van eenige Tematwienenz. Dus, wel te verstaan, een Ternataan is geen Alfoeren derhalve een Ternataansche Alfoer daar om volstrekt noch geen Ternataan of een Ternataan dan wel een andere vreemdelingdie zich op Halmaheira met der woon gevestigd heeft, noch altijd geen Alfoer. Te groote duidelijkheid geeft aanleiding tot onduide lijkheid; schrijver dezes vleit zich echter, dat dit hier niet liet geval zal zijn; want het is juist op die groote fout, welke men begaan heeft, dat hij wilde wijzen. Men heeft namelijk Alfoeren met, Ternatanen verward! Nu zal men wel willen beweren, dat het uiterst moei lijk isom Alfoeren en Ternatanendie toch bij elkaar wonenvan elkander te onderscheiden, maar dat is waarlijk zoo moeilijk niet, als zich dit wel laat aanzien. Een der eerste kenteekenen van het Alfoersche ras is

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 105