103 worden; en dat het vuren met losse patronen bij alle mogelijke gelegenheden plaats moet hebben. Wanneer dan zulk eene compagnie na een jaar (dat wil zeggen nadat de laatst aangekomen man één jaar in dienst is) behoorlijk gedrild te zijn, in den oorlog wordt gezonden, zullen de gunstige resultaten dezer opleiding en vorming niet uitblijven, en zal men een vasten grond slag verkregen hebbenwaarop men verder kan voortbou wen; eene basis die nu geheel en al ontbroken heeft. Ver andering van kader en officieren mag natuurlijk gedurende dezen leertijd niet plaats hebben of moet althans zoo veel mogelijk vermeden worden, daar de van begrip trage Alfoer zich aan personen hecht. liet, zenden van 60 Alfoeren naar het terrein des oorlogs, zonder het niet hen bekende kader en hunne officierenzooals dit nu geschied is, en onder welke zich pas afgeëxerceerde manschappen bevonden, die letterlijk geen begrip van tirail- leeren of velddienst hadden, noch de signalen begrepen, is volgens onze bescheiden meening niet goed te keuren naar men zegt is deze proef te velde, die volgens alle menschel ijke berekening niet ééne gunstige kans van slagen heeft, noch wel hun laatste uitzet; voldoen zij daar niet, dan is het sluiten der werving een fait accompli. En wat kan men nu redelijkerwijze van deze menschen verwachten? In 't garnizoen voldeden zij noch nietzullen zij dan te velde, waar zij het pas en noch wel gebrekkig geleerde niet onderhouden, en dus spoedig alles weder ver geten zullen zijn, kunnen voldoen? Te velde, waar zij, met hunne bekrompen begrippen, die verandering van personeel niet wenschelijk maken, onder vreemd kader en vreemde officieren zullen optreden! Het ligt volstrekt niet in onze bedoeling, te willen be- Immers, daar het grootste gedeelte Ternatctnen zijn, kan men niet eens staat maken op hunne bekende woeste dapperheid en moed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 108