- 104 weren, dat er niet de noodige moeite cn zorg is besteed aan de opleiding der Alfoerenmaar het is ons doel, de verschillende oorzaken aan te toonen, die er toe hebben bijgedragen om de verkregen resultaten noch minder goed te doen worden, dan de genomen maatregelen, als het gewoon indeelen bij eene Amboineesche compagniein wellcer samen stelling niets verouderd werdzoodot olies in zijn gewonen gang gingbillijkerwijze konden doen verwachten. Wij zullen deze bewering trachten op te helderen door 1° De werving, die meestal op Ternote en eerst in 't laatst ter plaatse van dien naam zelve geschiedde, reden waarom het grootste aantal uit de van ouds om hunne luiheid en on zindelijkheid bekende Ternatonen bestaat. 2° De niet zeer serieuse wijze van keuren, die bjj het aannemen der man schappen moet hebben plaats gehad. 3° Het feit dat in een zwak, aan vele troepenmouvementen onderhevig gar nizoen, wegens de drukke wachtdienst, dikwijls rekruten afgeëxerceerd heeten te zijn, die eigenlijk noch niet geoe fend zijn, en waardoor men vele zeer nuttige oefeningen, zooals kleine manoeuvres met onderstellingen verbonden tirailleur]iniën tegenover elkaar, enz., moet achterwege laten of niet naar belmoren kan uitvoeren door de gerin ge sterkte van den onder de wapens komenden troep. 4 De drukke wacht- en andere garnizoensdiensten van het soms wegens overplaatsingen incompleete kader, dat daardoor de inwendige dienst vooral niet naar behooren en slechts noode kan verrichten. 5° Het minder goede gehal te en de ongeschiktheid van sommigen van het kader, zoowel wat de inwendige dienst als de instructie betreft,. Bij dit alles komt noch, dat de Alfoerenin den regel, geen Maleisch verstaan, dus de orders niet of maar ten halve begrijpen en, dientengevolge, vooral in den beginne, letterlijk niets van de gehouden theoriën begrijpen of ont houden, weshalve zij noch dommer schijnen dan zij werke-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 109