122 nen deze zwarten in de gelederen warm te worden, te juichen en te dansen, en wilden met alle geweld voor waarts maar als zij vernamendat de Artillerie genomen en hunne makkers geslagen warenwierpen zij hunne geweren wegbraken door de gelederen en liepenmet hunne krissen en bajonetten gewapend, onder een ver schrikkelijk geschreeuw van amok, amok! naar het voor front, toen zij, aldaar gekomen, de brug in den brand staan vonden! Het was door deze hindernis gedeeltelijk en de zorg van eenige hoogere en mindere officierendie den vijand op den zelfden morgen aan eene moorddadige slagting ontkomen deed. Jammer was hetzoowel voor de algemeene goede zaak, als voor hen, die het slagtoi- fer van de onkunde waren geworden, dat onze troepen op dezen noodlottigen morgen zich niet in de handen van eenen kundigen aanvoerder hadden bevonden. Deze zoude toch zeker, nadat het geschut en het klein geweer hun ne eerste uitwerking gedaan haddende gelegenheid opgezocht hebben, om op het eene of andere punt met het blanke geweer in de vijandelijke gelederen te drin gen. Zelfs had zich zulk eene gelegenheid gedurende het gevecht reeds eenmaal voorgedaan. Waarom alstoen niet dadelijk met geweld doorgedrongen? De Generaal Jumel konde zich onmiddelijk met de reserve verster ken, en in geval men gezien had, dat de voordeelen min of meer aan onze zijde gebleven warendan im mers konde menhem weder naar omstandighedendes- noodigmet de geheele magt ondersteunendoor welke handelingen het waarschijnlijk was geworden, dat men den vijand eenen allergevoeligste!) slag zoude hebben toegebragt. Het even gezegde gevecht had almede op den laatste geenen geringen indruk veroorzaakt. Zijn getal aan dooden en gewonden overtrof verre dat der onzen, terwijl het aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 127