127 meer twintig voeten hoog opgerigt. Zijne Excellentie besteeg dezelveen van hier was hetdat men de vijan delijke linie in hare geheele uitgestrektheid overzien lconde, ontwarende men tevensdat aldaar bij het regter gedeelte reeds eenige vuurmonden opgelegd en in batterij gesteld waren. Na deze verrigtingen begaf men zich in de redoutes van het zelfde frontalhier werd het gesprek gebragt op de gelegenheid en de benoodigde middelen tot eenen te doenen uitvaleuzoovoortswaartoe men dan ook stcfïe in overvloed voorhanden had. Immers had men den vijand reeds negen dagen en even zoovele nachten bijna zonder hindernis laten werken? Men overwoog verder, dat deze zich thans rustig bezig hield met het aanbrengen van zijn geschutmunitie en het verder toebelioorendat hij naar alle waarschijnlijkheid met het leggen der beddingen een begin had gemaakt, dat in 24, hoogstens binnen 86 uren gereed zoude zijnen hij het grootste gedeelte zijner vuurmonden in batterij geplaatst konde hebbenen einde lijk, dat het om alle deze redenen in den aanstaanden nacht de tijd was om tegen denzelve eenen geduchten uitval met de beste verwachting te kunnen ondernemen euzoovoorts. Zijne Excellentie, dit nu alles zelf ingezien hebbende, gaf zijne tevredenheid aan de even genoemde geleiders te kennenen men ontwaarde met genoegen dat hij met de beste voornemens van deszelfs hoofdkwar tier vertrok. In den loop des namiddags kwam Zijne Excellentie weder de linie des vijands bezigtigengedu rende welken hij andermaal deszelfs vertrouwen aan eeni ge Hoofdofficieren en in het bijzonder aan den kommandant der rijdende Artillerie schenkende, onderscheidene vragen deedzoo ten opzigte van den toestandwaarin de vijand zich vooralsnu konde bevindenen zoo wijdersuit welk een en ander men ten duidelijkste bemerken kondedat er met allen ernst aan eenen uitval gedacht wierd. <41-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 132