131 komt ons voor, dat de schuld veeleer te zoeken is in de omstandigheid, dat de agressieve politiek niet conse quent is toegepast. Men heeft bij afwisseling eene aan vallende en dan weder eene afwachtende houdina; aange- nomen. Zou de „agressieve politiek" tot de door den schrijver bedoelde nadeelen geleid liehbenindien zij hare toepassing had gevonden in eene goed voorbereide en wel uitgeruste derde expeditie Voor zoover wij een oordeel kunnen vellenmeenen wij die vraag ontkennend te mogen beantwoorden. Indien echter de schrijver zich tot eene zuivere be schouwing van de krijgskundige en staatkundige leiding in Atjeh had bepaald, dan zouden wij ons niet geroepen hebben geacht, daaromtrent de pen op te nemen. Maai bij treedt tevens in beschouwingen omtrent de wijze, waarop de militaire genie in Atjeh hare taak heeft opge vat. Deze beschouwingen, meenden wij, eischten voor de eer van het wapen der genie nadere bespreking en, zoo mogelijkwederlegging. Het overige van des schrijvers opstel derhalve verder buiten sprake latende, wenschen wij hier te doen uitkomen, wat de genie in Atjeh heeft gedaan en op welke wijze zij daar heeft gewerkt, ten einde daarna na te gaan, in hoever de schrijver met eenig recht heeft kunnen beweren, dat de genie „curieuse blijken van geldverspilling" heeft gegeven en te kort is geschoten in haren plicht, om in alle opzichten 's lands belangen ook de geldelijke te behartigen. Van den aanvang onzer vestiging in Atjeh heeft de genie aldaar in de hoogst mogelijke mate te kampen ge had met het bezwaar, dat in hare behoeften niet in het minst kon worden voorzien door het land zelf; zoowel personeel als materiëel moest van elders worden aange voerd. En bij gemis aan wegen ontbraken aanvankelijk O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 136