144
waardeering toekomt dan haar tot dus verre ten deel viel.
Het groot incompleet van het wapen der genie, dat
gedurende geruimen tijd zijn officierspersoneel slechts voor
de helft compleet had, kon slechts in beperkte mate, en
uit den aard der zaak bijna uitsluitend voor zoover be
treft de administratieve werkzaamhedenworden aangevuld
door detacheering van infanterie-officieren. Deze detachee
ring, die aan de infanterie een twintigtal der meest ge
schikte luitenants en kapiteins onttrekt, is een nadeel
voor dit wapen en eene onvoldoende hulp voor dat der genie.
Het legerbestuur stelde dan ook, door den nood gedron
gen, reeds in 1875 voor, een twaalftal civiele ingenieurs
theoretisch en practisch bekwaam, tijdelijk bij de genie
in dienst te nemenevenals zulksvoor de uitvoering
der vestingwet, bij het zooveel sterker geniepersoneel in
Nederland geschiedde.
Doch de Indische Regeering wees deze voorstellen van
de hanclhet eenige wat verkregen werdwas eene
uitbreiding van het korps militaire opzichters, waardoor
wel liet technisch toezicht bij de voornaamste werken
verbeterdemaarbij de aan onze opzichters gestelde we
tenschappelijke eischenhet klein getal genie-officieren
overigens onvoldoende in hunne zware taak gesteund bleef.
De vraag, die nu nog beantwoord dient te worden en
ons leiden zal tot eene meer rechtstreeksche bespreking
van hetgeen betreffende de genie door den schrijver der
„Agressieve politiek" is aangevoerd, is deze: Heeft de
genie in Atjeh duur gewerktheeft zij voor de afzonderlijke
werken meer betaald dan noodig was
Het antwoord op die vraag hangt af van het standpunt,
waarop men zich plaatst. Door de bijzondere omstandig
heden, waarin de genie in Atjeh verkeerdezijn de werken
daar ongetwijfeld veel duurder geweest dan ergens elders