149 kunnen uitoefenen. Gaandeweg komt hierin natuurlijk verbetering. Wanneer men nu al hetgeen wij hier hebben mede gedeeld, en voor welks juistheid wij durven instaanver gelijkt met hetgeen de Schrijver in het Tijdschrift voor N.-I. nederschrijft (blz. 272) ,,'t Is gebleken dat, boven de huisvesting, voeding en verpleging, een tuinman (koelie?) verdient van f 2.50 tot 3.— daags, een timmerman van ƒ6.— tot 10.— en een prauwvoerder tot f 7.50"; (blz. 272) hetgeen boven is vermeld omti'ent de wo ningen van den assistent-resident te Kotta Radja en den controleur te Olehleh; (id.) omtrent de aannemingssom van den weg van Kotta Radja naar Olehleh tegen 2.— de kubieke meter, „waarvoor op Java 0.25 wordt betaaldaan gezien een goed werkman" (zooals men er in Indiëgeen vindt) „bij matigen arbeid 3 kubieke meters grond in vlak terrein per dag verplaatsen kan, bedraagt dit een loon van f 6. daags, boven voeding, huisvesting en verpleging" (welke niet van Gouvernementswege verstrekt werdenbehalvegedeeltelijkde huisvesting) (blz. 282) waar hij het nieuwe hospitaal te Pantej Perak afkeurt en meent dat tijdelijke ziekenzalen, „die op Java en Sumatra voor ongeveer 500.— kunnen gebouwd worden" (dus open bamboe-loodsen, zonder vloeren, in een land van bandjirs, en telkens ten gevolge van stormen vernieuwing eiscliende) voldoende, ja zelfs beter zouden zijn geweest; (id) ten aanzien van den weg van Pakan Badak naar Boekit Seboendie „de bagatel van anderhalve ton kost, d. i. f 50. per strekkende meter; terwijl „niets an ders te doen is dan rechts en links een greppel of

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 154