155 plcete bergbatterijen, waarvan de munitie in, elk, vijf schoten bevattende, draagbare munitiekistjes, door draag- paarden gedragen werd, gereed om aan de expeditie deel te nemen. Had de artillerie geene reden om toen, onder die moeilij ke omstandigheden, tevreden te zijn? Ieder officier van het Indische leger weet welke uit stekende diensten deze batterijen in Atjeli reeds hebben bewezen. Deze diensten waren hoofdzakelijk een gevolg van de groote bewegelijkheid, waardoor de artillerie op alle terreinen kon volgen.Natuurlijk ondervond men tal van malen, dat het schot niet voldoende juist was, zoodat eene uitwerking met ééne granaat, uit een goed achterlaadkanon te verkrijgen, dikwerf met deze vuurmonden eerst na meerdere schoten verkregen werdde slechte en on nauwkeurige brandtijd der buizen vernietigde dikwijls het effect van eene goed gerichte granaat en maakte het inschieten moeilijk; maar niettegenstaande deze nadeelen was toch meestentijds de uitwerking van het artillerie vuur verrassend groot. Dit moet voor een groot deel worden toegeschreven aan het moreel effect, altijd door springende projectielen te weeg gebracht, door de groote hoeveelheid munitie, steeds aan de vuurmonden toegevoegd, en de uitsteken de wijze, waarop deze steeds werd compleet gehouden. Zoo werd bij den verleden jaar ondernomen tocht naai de XXII moekim's elk kanon gevolgd door 6 munitio- draagpaarden (60 schoten) en na elk gevecht het verscho- tene immer direct aangevuld. Men kon dus door de quantiteit vergoeden, wat men in de qualiteit te kort schoot. Vooral de granaatkartetsen hebben den Atjehneezen een diep ontzag weten in te boezemen, en ik zou, zoodra(?) wij eene goede tijdbuis hebben, niet genoeg kunnen aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 160