162
eene ruime reserve worden gerekend, daar de werkplaatsen
te Soerabaja niet voor het gieten van stalen geschut inge
licht zijnde, men toch bij een oorlog tegen een Ewopeeschen
vijand zoowel van het moederland als van andere landen
zal afgesloten zijnwaardoor het 'onverschillig wordt of
de geschutgieterij te 's Hoge dan wel de fabriek te Essen
onze kannonnen levert.
Derhalve moet men voor de Indische veldartillerie heb
ben stalen achterlaadkanonnen uit de fabriek van Krupp.
Maar van welk kaliber?
De quaestie, die hierbij alles beheerscht, is de lichtheid
van het geheele schietgestel. Onze paarden kunnen geene
zware veld vuurmonden langs de Indische terreinen vervoeren.
Om onze tegenwoordige veld vuurmonden minder zwaar te
makenwas niet alleen van de affuiten al het niet strikt
noodzakelijke afgenomenmaar had men zich tevreden
moeten stellen, in den voorwagen slechts 24 schoten
mede te nemen.
Wel een bewijs, hoe zwaar de quaestie van lichtheid
weegt
Een gevolg van de transformatie der voorwagens was
de invoering van de gekoppelde, in plaats van de enkele
munitievoorwagens bij de 2" linie geweest.
Door dat deze linie de batterij bij alle bewegingen
ommiddelijk volgen moet, was het nadeel van het gering
aantal schoten in den voorwagen zooveel mogelijk weg
genomen.
De vorenstaande overwegingen vestigden de keuze op
een kanonin hoofdzaak overeenkomende met het Oosten-
rijksche cavalerie-achterlaad-kanon.
Dit heeft een kaliber van 7cm, 5een gewicht van 305
kilo, en schiet met eene aanvankelijke snelheid van 437
M. eene granaat van 4,2 kilo.
Aan het Opperbestuur werd derhalve verzocht, aan