174
een paspoort letter B of een briefje van ontslaghet léger te
verlaten dan wel weder, voor de tweede of derde maal,
naar het strafdetachement terug te keeren. Gemiddeld, ge
loof ikmag men rekenendat van de eenmaal bij een
strafkorps geplaatste militairen niet meer dan 4°/0 van de
Europeanen, en 12°/0 van de niet-Europeanen zich werkelijk
gebeterd hebben. Ook na de afschaffing der rietslagen bij
de korpsen hebben de strafdetachementen niet gebaat als mid
del om slecht oppassende militairen werkelijk te beteren. Zij
beantwoorden dus niet aan het doel en de verwachtingen er
van. De ware statistiek zalvermeen ikdeze bewering en
het feit, dat de aan de strafdetachementen bestede moeite,
zorgen en sommen zonder vrucht blijven en de opheffing er
van dus geraden voorkomt, niet kunnen tegenspreken. Is dit
werkelijk zoodan zou het wellicht overweging verdienen
om voortaanin plaats van de militairen naar de strafdeta
chementen te zenden, op hen toe te passen het bepaalde bij
artikel 33 van het „Reglement van krijgstucht." Wel zullen
er dan sujetten worden gevondendie daarin het middel zien
om hun dienstverband ontijdig te verbreken en het er dan
op toe leggen, spoedig voor de toepassing dier straf in de
termen te vallen; doch het behoud van dergelijke militairen
kan voor het leger slechts negatieve waarde hebben, terwijl
het financieel verliesdat de staat door hunne spoediger weg
zending zal lijden, zeker ruimschoots zal worden gedekt door
de opheffing der strafdetachementen, die nu jaarlij ks+ ƒ126,000
kosten.
Maar dan zal er in het geheel niet meer geslagen worden,
de eenige straf, waarvoor ieder soldaat nog ontzag heeft?
Neen, tenzij men dan de straf van rietslagen bij de korpsen
weder invoert, volgens de oude bepalingen, waardoor de 2e
klasse van militaire discipline meer beteekenis dan de tegen
woordige zoude erlangen. Zoude zulk een maatregelmet
hetgeen de ondervinding bij het Britsch-Indische leger ge
leerd heeft, aan te raden zijn? Anders een uitstekend middel,
zegt men, om de aan de orde zijnde talrijke dienstweigeringen
den kop in te drukkenzonder de beteugeling daarvan te