zoeken in eene m. i. verkeerde interpretatie van artikel 95
van liet „Crimineel wetboek door het Hoog Militair Gerechts-
hot' in zijne jurisprudentie van de laatste jaren. Maar dat
slaan boezemt wel vrees in, doch zal den soldaat, die de ge
voelige les eenmaal ondervonden heeftin den regelniet
veredelen. Er zijn echter meer bestaande straffen, die dat
effect, niet uitoefenen. Vraagt men evenwel of bij de geheel?
afschaffing der straf van rietslagengeene anderedoor den
disciplinairen rechter op te leggen vrees verwekkende straf
zoude overblijven, dan wijs ik op de toepassing der cellu
laire provooststrafzoo als dit reeds lang in beginsel is aan
genomen. Aanbeveling verdient het overigensdat meer uit
voering worde gegeven aan het plan tot den bouw van cel
lulaire provoosten. Dan rest nog een stelsel van straf, door
hoeten op te leggenzoo als dat in het Britsch-Indische leger
bij militairen wordt toegepast, die zich aan dronkenschap
schuldig maken. Komt men ook den soldaat aan zijn geld
dan straft men hem gevoelig doch bij de Inlandsche militairen,
die goed verlcoopenschijnt de op hunne overtreding in de
meeste gevallen volgende maatregelom hen door inhouding op
hunne soldijvan nieuwe equipementstukken te voorzien
waardoor dan toch ookhoewel niet zoo zeer als disciplinaire
straf.een gevoelige aanslag op hunne beurs wordt gedaan
door bekende en onbekende psychologische verschijnselen,
zoo veel effect niet te hebben. AVellicht zou de dronkaard
die op het laatst, door aanhoudende beboeting geen cent meer
bezit, door de cordialiteit der geldbezittende kameraden
(men denke slechts aan de bekende gewoonten der tracteeren-
de reëngageerenden) toch aan het drinken blijven, dus mid
delen weten te vinden 't is soms een raadsel hoe een sol
daat (nu en dan en misschien vaakbij particulierenbuiten
dienstof in de kazerne zelfdoor het uitoefenen van vroeger
geleerde ambachten, handwerken, enz.) aan geld komt
om zijne lusten bot te vieren. Zoo heeft elke straf zijn voor
en tegen; en het gaat niet altijd aan, als buiten het leger
staande moralist te zeggen, dat het doel van eene straf per se
moet zijn om hem, op wien zij toegepast behoort te worden te