178
standighedenniet worden verwacht, dat zij haar, even als
dat bij den tweeden druk is gedaan, gedurende de laatste
negen jaren hebben bijgewerkt. En geschiedt dit niet, dan
wordt het zoeken naar alle op het militair recht betrekking-
hebbende bepalingen ten laatste bijna onmogelijk, zoo niet
in elk geval zeer lastig.
Als auditeur-militair die bepalingen telkens onder de oogen
hebbende, besloot hij ze tot een bundel te verzamelen. In
dezen bundel zal men tot ultimo 1878 ajle bepalingen vinden,
welke sedert de verschijning van den tweeden druk der ge
noemde handleiding gearresteerd, aangevuld, gewijzigd of,
hier slechts aangestipt, ingetrokken zijn dan wel in die hand
leiding niet werden genoemddaarbij bevinden er zich eenige
van ouden datum, die voornamelijk voor hen bestemd zijn,
onbekend met het vaak gemelde boek van Mr. Van der Ilont
en H. J. Prins.
Schrijver hoopt met deze aanteekeningen veel lastig en
tijdroovend werk, door zoeken, te voorkomen en tevens de
beoefening van het Militair recht gemakkelijker te maken.
F. J. W. Van Rooij.
1° Luitenant-adjudant der Infanterie.
I. Provisioneele Instructie voor het Hoog Militair
Gerechtshof van Ned.-Indie.
Staatsblad van 1874, No. 101.
Artikel 13. De aanwijzing van den vice-president en van
de leden die deelnemen aan de beraadslagingen van het H. M.
G., geschiedt op de wijze als bij art. 7 van het voorschrift voor
het H. G. is bepaald.
Artikel 7. Jaarlijks, voor deii aanvang der vacantie, wordt
de samenstelling der kamers voor het volgende rechterlijke jaar
geregeld in eene algemeene vergadering, waarin een ontwerp
der samenstelling aan het Collegie wordt voorgedragen door
den president, na ingenomen consideratiën van den Pro-
reur-Generaal.