191 wetenschap. Dat is zoo. Talent wordt er niet gevorderd om een goed boedolcommissaris te zijn; maar als een officier dat vervelende „baantje" wordt opgedragen, dan wil hij het natuurlijk goed afbrengen. En dat gebeurt nu juist niet altijd, omdat niet iedereen op de hoogte is van de op boe dels betrekking hebbende verspreide bepalingen of ze zelfs kan vinden. Hulp te vragen aan collega's, zal waar men zoo vaak de eenige officier op eene plaats is niet altijd mogelijk zijn of soms iets baten. Wat is het dus gemakkelijk, vooral voor de vele, tegen woordig bij het Indische leger gedetacheerde officieren uit Nederland, vaak geheel onbekend met Indische legerbepa- lingenom in zulke gevallen een boekje bij de hand te heb ben, waarin men allevoor den officier noodige bepalingen op de boedels bij elkander vindt. In het bezit van zulk een vertrouwbaren gids, zijn vergissingen bijna niet meer moge lijk bij de bereddering van militaire nalatenschappen. Daarom heeft de heer Pfanstiehl met de samenstelling van het zoo weinig kostende boekje een goed werk verricht, dat door een ruim debiet behoort te worden beloond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 196