198
aangegeven, 'waarvoor de uitrustingsstukken dienen of
op welke wijze zij worden gebruikt, zou beter aan het
doel van het voorschrift zijn voldaan.
Yele bijzonderheden, in de 3. en 4 opgenomen, had
den eene plaats moeten vinden bij de bepalingen omtrent
[het] onderhoud en [het] schoonmaken, 20 en volgende,
voor zoover zij namelijk daarin niet reeds voorkomen;
vergelijk het vermelde bij pompstok in 49, en bij gordel,
schoen en patroontasclialsmede 70, enz.
De l" alinea van 5 moet zeker niet in den letter
lijken zin worden opgevat; immers nog bij andere gele
genheden moeten de geweren worden uiteengenomen;
(vergelijk 15, 25 en 30); men moet dus aannemen,
dat hiei aan het schoonmaken door den mcin is gedacht,
maar dan wordt in het onderdeel „onderhoud, enz." ge
noeg gezegd om de hierbedoelde bepaling weg te kun
nen laten. Wat overigens moet worden verstaan ouder
het gangbaar zijn van het geweerzal met behulp van
18 waarschijnlijk wel worden begrepen.
De woorden: „minder geoefende manschappen", in de
2C alinea voorkomende, zijn zeer onbepaaldworden hier
mede bedoeld rekrutendan zij herinnerd, dat deze eerst
worden geoefend met rekruten geweren en wanneer hun
het achterlaadgeweer wordt uitgereikt, zij door de theo-
riën met het uiteennemen en ineenzetten van dit ge
weer moeten bekend zijn.
Bij de volgorde der deelen, wanneer de beugel wordt
afgenomen, worden de beugel-schroeven afzonderlijk genoemd,
ofschoon in 2 die schroeven, als tot den beugel be-
hooreude, zijn aangegeven, terwijl er evenmin als bij de
kruisschroef eene reden bestaat om ze niet als afzonder
lijke deelen van het beslag aan te merken, dan wel even
als bij den onderkordonbeugel, enz., te spreken van
den beugel met schroeven, waarmede dan het afzonderlijk