200
zijn, die gemakshalve den drijver zonder hamer gebruiken,
had de 1' alinea van 12 juist in dit opzicht duidelijker
moeten zijn, opdat het euvel niet in de hand worde ge
werkt. Ook bij het ineenzetten is het gebruiken van
hamer en drijver somtijds noodig.
In 13 zijn alleen bepalingen gemaakt omtrent de vi
zier- en de kruisschroef. Ofschoon nu wel in het on
derdeel „Inspectie van het geweer" op andere schroeven,
welke dit meer bepaald vorderende aandacht wordt ge
vestigd, moeten onder het hoofd „Uiteennemen en in
eenzetten dat in de eerste plaats aan den man moet
worden onderwezen, en meer bijzonder door het kader
moet worden geleerd en gekend volledige bepalingen
voorkomen omtrent de schroeven, waarvan de behoorlijke
bevestiging van overwegend belang is en waarvan zelfs
de bruikbaarheid van het geweer kan afhangen. Ook
is het meer eigenaardig te dezer plaatse beknopt, doch
stellig aantegevenwelke deelen slechts zelden door den
man mogen worden uiteen-of afgenomen, en moest hier
zijn bepaaldwelke der overige deelen nimmer door den
man zeiven mogen worden verwijderd of losgemaaktin
stede van dit, zooals reeds vroeger werd opgemerkt, in
eene noot op minder duidelijke wijze te doen. Mindere
bekendheid met deze bepalingen of het niet toepassen
daarvan geeft aanleiding tot vele gebreken en herstellin
gen van het geweer, zoodat het belang der toepassing niet
gering moet worden geacht. Ook had het hier bedoelde
onderdeel van het voorschrift niet uitsluitend het uiteen-
nemen en ineenzetten van het geweer moeten behande
len, doch regelmatigheidshalve ook het bepaalde in 76
grootendeels moeten bevatten[vergelijk voorlaatste alinea
blz. 46.]
De opmerkingen bij het gebruik van het geweerwelke
in de 14 t/m 17 worden gemaakt, zijn niet van