201 zoodanig belang geacht als zulks wel behoorde te zijn terwijl er tevens bepalingen in voorkomen omtrent het opleggen van de geweren in de rustkamers, die alzoo betreffen handelingen bij het niet gebruiken van de geweren. Evenwel kunnen door behoorlijke raadpleging van de 18, beide laatste alineas, 19, blz. 25, 41, slot, 52, 55, 59, slot, 60, 61, enz., die opmerkingen worden aangevuld (door het kader?). Wanneer dit onderdeel van het voor schrift zooals de voorkeur verdiendemeer algemeen ware ingerichtdan had ook het bepaalde bij de vier laat ste alineas van 76 hier moeten zijn opgenomen. Met zelden wordt door de manschappenvooral door de Inlandschedie prijs stellen op een zorgvuldig uitwendig onderhoud van hun geweerde ladenadat zij met het smeersel (vergelijk 38) is bestreken, in de zon gezet, om zoodoende dit smeersel in eene meer of min dunne laag op de lade te doen blijven, waardoor het mogelijk ishaar een fraai en glanzend aanzien te doen verkrijgen. Het is overbodig te zeggen, dat dit in de zon plaatsen van de lade, vooral als zij eenigszins vochtig iszeer scha delijk is. Daar er nog vele superieuren gevonden worden, die, misschien door onbekendheid met de wijze, waarop het bedoelde uiterlijk voorkomen aan de lade wordt ge geven, deze wijze van handelen aanmoedigen door betui gingen van tevredenheid bij inspectiënenz.ware het niet overbodig geweest, ook hierop de aandacht te vestigen. Xog wordt opgemerkt, dat in de 5 t/m 18, zeer oneigenaardig in een voorschriftin het algemeen de lijdende vorm wordt gebezigd; kortheidshalve halen wij als voorbeeld alleen aan den aanhef van 5: „Het geweer wordt, enz.", waarvan de bedoeling is: „Het geweer moetenz. Omtrent de bepalingen in het onderdeel: „Onderhoud en schoonmaken der wapens" wordt het volgende aan- ge teekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 206