206 pi wegens den uitval was gehandeld, doch ook tegelijk, dat er tot tegenstrijdige en onvoldoende middelen beslo ten was. Een bataillon Jagers moest des nachts over de brug bij kampong Malaijoe langs de rivier trekkenten einde den regter vleugel des vijands (die zich alsdan aan de andere zijde der rivier bevondaan te grijpenTwee kompag- niën Amboineesche Jagers en eene kompagnie Grenadiers gevolgd van eenige Artilleristen (voorzien van vernagel- pennen) waren bestemd, om aan den linker vleugelin het midden (men bad in het front eene andere kleine "bewees'- bare bamboezen brug in de plaats van de afgebrande ge legd, waarover steeds patrouilles heen en weer konden gaan) binnen het vijandelijke werk te dringendit een en an dei i erordend zijndestelde zich de gezegde troepen- magt in den vroegen morgen van den 21en naar de voor haar bestemde plaatsen van aanval in beweeine- De vijand was aan zijne zijde (ingevolge latere beken tenis van sommige hunner voorname officieren, zoo wel als van eenige geloofwaardige ooggetuigen der inwoners) bij den beginne van zijne werkzaamheden volgens den regel en met alle omzigtigheid te werk gegaan; een pi ket van 1000 a 1200 man, benevens eenige stukken ligt geschut, stond steeds bij liet geweer, ten einde de werkers te dekken, bij Matraman en Struiswijk hield zich een andere, gelijke troep op, om, ingeval noodig, den eerst gemelden te ondersteunente Tanah-abung was de post op 400 man met twee veldstukken gebragt, terwijl het overige gedeelte der armeezoo te Weltevreden als op Rijs- uijkalmede waakzaam bleef; edoch daar men van onze zijde geene uitvallen deed, zoo werd er dadelijk aan de i ei moeide troepen meer rust gegeven, en bij gevolg ook met minder achtgeving in de toebereidselen gehandeld. Pret was de Kolonel Gibbsdie in de even gezegde magt het O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1879 | | pagina 211